Pitchen, pitchen, switchen

cultuurinbeeldDinsdag 3 december was ik te gast op het jaarlijkse OC&W congres “Cultuur in Beeld, een nieuw evenwicht: de contouren van het cultuurbeleid van de toekomst worden helder, de sector toont veerkracht en creativiteit.’  Vele workshops op het gebied van leiderschap, ondernemerschap, creativiteit, nieuwe businessmodellen, nieuwe klantgroepen, segmenteren (en nog veel veel meer) waren te vinden in de unieke locatie van de Fabrique in Utrecht. Het zijn nieuwe tijden, niet alleen – maar ook – voor de culturele sector. Doorbreken van oude patronen en zoeken naar nieuwe verbindingen, nieuwe vormen van samenwerken en authentiek veranderen. Meer aandacht voor educatie (jeugd) en kunst. Nieuwe doelgroepen betrekken. Makkelijk gezegd, maar best lastig om te onderzoeken wat je nu echt anders hebt te doen als je al jaren op dezelfde manier werkt.

In die zin lijkt het ‘gemakkelijk’ voor Yellow Fellow Leidschendam, omdat ze in deze roerige tijden begint en geen last zou kunnen hebben van verleden, ingesleten patronen en oude gewoontes die afgebroken moeten worden om te kunnen vernieuwen en om de organisatie resistent te maken tegen de crisis. Thema’s die je zo hoort op een OC&W congres.  YFiL kan met een blanco organisatiesheet beginnen met het invullen van een nieuw business/verdien model. Met een nieuwe aanpak. Met experimenten. Maar is dat nu echt zo? Tijdens de tweewekelijkse overleggen is het nog niet zo makkelijk voor het YFiL-team de valkuilen te vermijden die schijnbaar horen bij de culturele sector en die hoorbaar zijn op het OC&W congres: kiezen tussen of zakelijke of artistieke belangen; kiezen tussen traditioneel (behoudend) leiderschap versus experimenteel leiderschap, kiezen tussen gedreven worden op inhoud (content leadership) versus gedreven door personen (personal leadership).

Tijdens het OC&W congres mag ik als ‘speciale gast’ een bijdrage leveren aan de ‘Samen-werk-plaats’. Drie keer houdt ik een pitch over YFiL, als voorbeeld van een culturele –cross-over- instelling waar ‘samenwerken’ een vanzelfsprekende onderligger is van het business- en verdienmodel. Zo jammer, dat ik mijn pitches niet heb opgenomen. Want wat een briljante oefening is het om kort en krachtig te presenteren, vlak na elkaar en jezelf te horen switchen en verbeteren. Om jezelf te horen experimenteren met andere vormen, teksten en uitkomsten. Echt een aanrader om vaker te doen!

Eerst iets over de werkvorm: eenvoudig, strak in de vorm en muzisch. Onder leiding van Bart van Rosmalen worden vier gasten geïntroduceerd (ArtEZ, Cartesiusmuseum, EGBG en YFiL) aan het publiek (ca 30 man). De spelregels van de werkplaats zijn keihard en simpel: van te voren bedenkt iedere deelnemer een wezenlijke, persoonlijke vraag die hij/zij heeft over samenwerken. Die vraag schrijft de deelnemer op een stuk papier. Vervolgens kiest de deelnemer bij welke case hij aansluit (maximaal vijf per case). In negen minuten vindt een pitch over de case plaats, inclusief een paar verklarende vragen. Vervolgens delen de deelnemers hun unieke vraag, die ze – dus voor aanvang van de verhalen en voor zichzelf- hebben opgeschreven. Daarna is een korte muzische intermezzo waarin iedere deelnemer is uitgenodigd om te reflecteren, te resoneren op de case, zijn/haar eigen vraag en de vragen van de andere deelnemers. Te filteren wat er uiteindelijk voor jou op dat moment van belang is. Vervolgens wordt er gewisseld en vindt het zelfde proces plaats. En dan nog een keer.

De stilte die volgde na de laatste sessie, na de laatste muzische ruimte, is oorverdovend mooi. Geen woorden zijn verspild aan eindelozen antwoorden of verklaringen. Alleen maar aan de orakel-achtige verhalen, de wezenlijke vragen en de muziek. Het is tijd, dus is de werkplaats klaar. Maar niemand staat op. Iedereen lijkt overspoeld door indrukken. Er is een intens verlangen om te delen, om bij elkaar te blijven. Het duurde maar een uur, maar was in een seconde voorbij. Het start als een groep onbekenden en het eindigt met een ‘samen-gevoel’. Bijzonder.

Voor mij was het ook heel bijzonder. Ik heb nog nooit in zo’n korte tijd zoveel ‘cadeautjes’ gekregen in de vorm van wezenlijke vragen, die in feite allemaal toepasbaar zijn op de case YFL. En voor mij is het mooi om drie keer te mogen oefenen op mijn verhaal, en op mijn eigen basisvraag.

De bouwstenen van mijn basisverhaal bestaan uit een paar elementen. Er is een lege ruimte. Deze kost geld. Er is een grote collectie abstracte kunst, veel in de opslag. Dat kost geld. Wanneer je deze twee combineert creëer je waarde. Min plus min wordt plus. Waarde die je wilt teruggeven aan de samenleving. Duurzame waarde. Een commercieel businessmodel – de ruimte een paar keer commercieel verhuren- combineren met een experimenteel businessmodel. Het Yellow Fellow gedachtegoed inzetten voor sociaal maatschappelijke, artistieke of esthetische experimenten. Een ‘besturingsmodel waarbij het zakelijke, het waarden-volle en het esthetische in harmonie met elkaar wordt verbonden. Een voorbeeld: het ‘breng-en haal’ eiland: je krijgt een kunstwerk cadeau van YFL, wanneer je bereid bent een gelijkwaardige tegenprestatie te geven. Niet in de vorm van geld (een vanzelfsprekend ruilmiddel) maar in de vorm van waardevolle natura. Zo ruilt iemand het componeren van een YFiL-muziekstuk op orgel voor een kunstwerk. En iemand anders zijn inzet als vrijwilliger voor een werkje. Mijn eigen vraag over samenwerken is: hoe creëer je met elkaar de ruimte, een derde –harmonische- weg, waarbij het goede, ware en het schone samenkomen? En je niet wordt gedwongen tot een polair kiezen tussen of kunst of geld.

De vragen die ik terug heb gekregen zijn onder andere:
–       Wanneer is voor mij als bedenker een optimaal deelmoment voor het delen met anderen?
–       Hoe vind ik mensen die mijn blindheid (de fouten die ik maak) kunnen overstijgen?
–       Hoe kan ik het collectieve proces bewaken en niet afgeleid worden door mijn persoonlijk verlangen?
–       Hoe zorg ik ervoor dat bij samenwerken ik aan kracht win, zonder mijn autonomie te verliezen?
–       Hoe zorg je ervoor dat de samenwerking de resultaten niet ‘verwaterd’?
–       Hoe creëer ik vertrouwen in veranderingsprocessen?
–       Wat kunnen jij en ik voor elkaar betekenen?
–       Hoe zet je je idee om in een duurzaam werkend businessmodel?
–       Hoe kan je de passie van een ieder op langdurige basis op gelijk niveau houden?
–       Hoe kan je op een gelijkwaardige manier de verschillende uitgangspunten van alle betrokkenen betrekken?
En meer.

Geen vragen over wat is de samenwerking in de culturele sector. Of waarom zou je het willen doen. Veel ‘hoe-’vragen van mensen die met echte samenwerking aan de slag willen, maar mogelijk niet goed durven. Opvallend is de zorg (angst) voor het –mogelijk – inleveren van autonomie of kracht, voor het ondergesneeuwd raken door andere, meer krachtige partijen. ‘Wat ben je bereid om te verliezen of in te leveren, om te kunnen samenwerken’, is de laatste vraag, een gezamenlijke vraag in het laatste groepje. Wat is het je waard? Samenwerken gebeurt dus niet vanzelf. Samenwerken is echt werken. Een dubbelslag maken met ‘ik’ en ‘wij’. Introspectie over je zorgen, angsten en demonen en het effect van samenwerken op jouw functioneren. En naast het bedenken van die nieuwe expositie die je samengaat doen, ook net zoveel spreektijd nemen voor het onderwerp ‘samenwerken’. Want het is niet vanzelf-sprekend…

Caroline van der Linden
3 december 2012