Los-vast

Je komt binnen en ziet al in de kleine donkere hal al dat er ‘iets’ anders is in de ruimte van Yellow Fellow Leidschendam. In ieder geval speelt het stralende koude januari licht ook een rol: de ruimte is licht en speelt met kleur, vorm en een soort van prettige frisheid. Je wordt ontvangen door twee foto’s, reisfoto’s, bijna uit een album geplukt. Inspiratiebronnen voor Frans Franssen, hoor ik hem later uitleggen. De realiteit is zijn voeding. Het kijken of meer in of uitzoemen naar de realiteit, op afstand of dichtbij, maken zijn werken abstract of meer realistisch. Franssen lijkt te spelen met een soort van ‘fotografisch objectief’ dat in zijn ogen, zijn geest en zijn lichaam zit. Door te veranderen aan zijn ‘innerlijke objectieven’ ontwikkelt hij continu verschillende bouwstenen en kunstwerken.

yfl-20130113-ff-106eyfl-20130113-ff-120eDeze kunstenaar, tevens docent aan de  TU/e, vult met zijn schilderwerken en objecten de hele ruimte bij Yellow Fellow Leidschendam. Het centrale thema van de expositie is ‘kijken en denken’. Toegegeven: eerst die vakantiekiekjes en dan oog in oog met een witte, dansende muur, een lang, smal rood-oranje piekend object en een realistisch-abstract kleurig werk zet je aan het denken: waar ben ik in beland? Fascinerend en tegelijkertijd ook onbepaald.

Frans is geïnspireerd door ‘L’Oeil et L’esprit’ van Maurice Merleau-Ponty (1960), een klein aantrekkelijk boekje dat recentelijk weer is vertaald en voor ons toegankelijk gemaakt: ‘Oog en Geest’. Merleau-Ponty is geïnteresseerd in hoe verschillend kunstenaars en psychologen (wetenschap) omgaan met de zintuiglijke wereld en met kijken. De wetenschap wil verifieerbare uitspraken doen via de geest, terwijl de kunst meer ‘stilzwijgende’ uitspraken wil doen, door te tonen, en via het lichaam geproduceerd. Volgens Merleau-Ponty is het menselijk zien een lichamelijk proces. ‘De mens moet bewegen om te zien en ziet om te bewegen’. Hij beschrijft de esthetische ervaring van de kijker: met ons lichaam voelen we wat we zien: kleur, vorm, beweging, materiaalgebruik, compositie etc. ‘Wat buiten is, is binnen’. Door het zien van de natuur, maar ook van een foto of schilderij komt ‘buiten binnen’. Volgens Merleau-Ponty is zien dus een lichamelijke activiteit. En hij zet zich af tegen wat hij het cartesianisme noemt, waarbij het zien wordt gereduceerd tot een zuiver geestelijk proces en de schilderkunst het vastleggen van een ‘illusie’. Hij ziet de moderne (schilder)kunst – o.a.Cézanne, Klee en Delaunay- als een poging om de ‘essentie’ van de dingen vast te leggen; maar daar kunnen menig kunstenaars best wel over verschillen (over wat die essentie dan wel is). Daar is geen wetenschappelijke regel op te leggen, al zijn daar in de ‘kunstwetenschap’ wel pogingen toe gedaan. Merleau-Ponty ziet het belang van het lichaam in het menselijk zien. Het gevoel dat een mooie zonsondergang ons kan geven, kan een robot niet voelen. (meer te vinden op internet, o.a. een langere samenvatting van Crétien van Campen met ‘het Ziende Lichaam’).

foto-1foto-10Terug naar Frans. Hij geeft vlak voor de opening een rondleiding langs een aantal werken. Wat opvalt is de diversiteit in het werk: in kleur, beeldtaal, vorm, materiaalgebruik. Hij lijkt niet te vangen in (en ook niet ontvankelijk voor) één stroming: abstract, realistisch en allerlei tussenvormen. Deze etikettering lijkt hem niet te interesseren. Hij maakt wat hij ziet, ervaart en voelt.

Naast kunstenaar is Frans ook verbonden aan de Technische Universiteit Eindhoven, de faculteit Industrial Design. Hij is daar initiator van o.a. het vak ‘Panamarenko, de‘Water Colour Contest’ voor de Dommeldag en het ‘Schilderlab’ voor het Studium Generale. De projecten en het werk van Frans Franssen gaan over het kruispunt waar beeldende kunst en maatschappelijke thema´s elkaar ontmoeten. ‘Door te kijken met de ogen van kunstenaars kunnen we onze vertrouwde wereld in een nieuw licht zien en ontdekkingen doen.’ vindt Frans. Hij geeft aan dat zijn onderwijs over die kruispunten gaat, en zijn kunst over het kijken. Voor hem zijn dat twee verschillende werelden. Verschillen die hij waarschijnlijk ‘aan het lijf’ ervaart.

Wat mij opvalt tijdens zijn rondleiding is hoe vaak Frans praat over ‘los-vaste’ zaken, over beelden die staan, veranderen, makkelijk omvallen, in al hun grootte ook een teer evenwicht hebben en eigenlijk ook niet te ‘vangen’ zijn. Alsof hij een continue behoefte heeft aan het niet vastleggen. Hij belichaamt op diverse niveaus ‘verandering’, of in ieder geval de behoefte om te spelen met de kunst als vorm, als bouwstenen in een ruimte. En daarin is hij dan weer de onderzoeker.

foto-141foto-8Het lijkt wel alsof hij het licht in de ruimte -dat door de grote glas in lood ramen binnenkomt- tijdens het inrichten van de expositie eigenlijk als een medespeler beschouwt in de componeren van de uiteindelijke tentoonstelling. De tentoonstelling die in gezamenlijkheid tot stand is gekomen met o.a. Menna Kruiswijk, de curator van Yellow Fellow. Hij heeft zelf aangegeven dat hij van plan is om gedurende de expositie (tot begin april) de ruimte te herinrichten, om de expositie aan te passen. En deze periode te zien als een groot experiment in spelen met de ruimte en de kunst. Ik ben heel nieuwsgierig wat zijn beweegredenen zijn en of hij zelf, a la Merleau Ponty, zijn ‘lichamelijk zien’ als bron voor de transformatie gebruikt of mogelijk toch zijn wetenschappelijke geest? Frans Franssen belichaamt het ‘kruispunt’ van wetenschap en kunst. Komt het zien, voelen en horen, zou ik zeggen.

Caroline van der Linden
22 januari 2013