De balans in spanning, mister ‘Yellow Fellow’ bezoekt Yellow Fellow

Een bijzondere ontmoeting. Erik van der Grijn, kunstenaar, opvallende verschijning, grote hoed en kiene ogen, treedt aarzelend de kerklocatie van Yellow Fellow in Leidschendam binnen. Zijn bijnaam is the yellow fellow, vanwege de cadmiumgele kleur die bijna altijd een plek krijgt in zijn werken. Een man van de wereld bezoekt zijn ‘homeland’. Hij komt ook nog eens uit Voorburg, heeft zijn opleiding genoten op de Academie in Den Haag en woont, na vele omzwervingen nu wisselend in New York en Buenos Aires.

img_16641Aarzelend, omdat hij had gehoord dat zijn werken in een voormalig kerkgebouw hangen. In een ruimte met ronde muren. Rood, blauw en groene wanden…hij vreesde het ergste.

Bij zijn eerste stappen in de ruimte haalt hij met gerust hart weer adem. Het klopt. De ruimte, het licht, zijn kunst, de totale sfeer. Recht tegenover de ingang hangen de ‘Spanish Paintings’. Op de centrale, witte ronde muur hangt het grote ‘My Prison my Temple, nr 97’. ‘Die Mauer im Kopf”, zeven stuks met een breedte van ruim 7,5 meter hangt uitdagend op de rode, ronde muur.  De rondingen, de kleuren staan soms haaks op zijn werken en toch klopt het. Het is spannend.

En spannend – of spanning – is wat bij deze kunstenaar past, wat hem raakt. En aanzet tot het maken van deze grote, indrukwekkende en spannende kunst. Ik ben nu wat voorzichtig, om het te beschrijven. Van der Grijn is niet gewend om er lang over te praten. Over het werk wel, en wat hem ertoe heeft aangezet. Over zichzelf wat minder; misschien is dat kunstenaar eigen? Hij vertelt dat als een werk af is, dat ‘het’ dan ook weg is uit zijn leven. Dan hoeft hij het eigenlijk niet meer te zien. Dit is dus een weerzien met zijn eigen werk. We maken een wandeling met hem langs de werken.

We staan stil bij ‘Tic Tac Toe, the Tenth Day’ (1994). Drie schilderijen die in de – Nederlandse- volksmond ook wel ‘boter, kaas en eieren’ wordt genoemd, zegt van de Grijn lachend, vandaar de naam (tic-tac-toe). Het lijkt op eerste gezicht dus een weergave van een huis-tuin en keuken spelletje. Opvallend zijn de definitieve grote kruisen min of meer in het midden van alle drie de werken. En Van der Grijn is opeens serieus: “Dit werk is lijkt misschien een spel, maar het gaat juist over de oorlog in Sarajevo. Uiteindelijk sterven er aan het einde van de dag gewoon teveel mensen. Vandaar die kruizen’. De spanning tussen het spel en de dood wordt opeens heel voelbaar. “Op een gegeven moment werd er een ultimatum gesteld, op de 10e dag. Dan moest het allemaal goed komen, een verdrag met de United Nations of zo. Oorlogen zijn dingen die moeilijk even opgelost kunnen worden. Maar daar zitten dan mensen aan te werken die denken dat ze het allemaal beter weten en even kunnen oplossen. Maar het is complex. Net als in andere oorlogen, in Ierland of in West-Side Story; het zijn altijd conflicten tussen rassen. Er komt gewoon heel moeilijk een solution uit voort. Het is niet een eenvoudig oplosbaar spelletje, uiteindelijk sterven veel mensen.’ Van der Grijn geeft aan dat, of je nu als schrijver, filmmaker of schilder bezig bent, je de kans hebt om in een eigen vorm te kunnen zeggen: ‘He jongens, waar ben je nu eigenlijk mee bezig?’

Vervolgens staan we stil bij Sarajevo 1, een heel groot werk van 6 panelen (3,30 hoog en 6,60 breed; 1996). Geel, zwart wisselen elkaar af. Geïnspireerd door de waarschuwingstekens van de weg, in Ierland, waar hij ook een tijd heeft gewoond. Van de Grijn zegt dat dit een makkelijk schilderij was, dat hij relatief snel en in één keer heeft kunnen maken. Opvallend is een grote, witte en dwarse M op het tweede, gele paneel. ‘Die M is eigenlijk de M van Murder, maar dat heeft te maken met Milosovic’ zegt van de Grijn. Hij zegt dat hij heel gelukkig is dat deze man nu in Den Haag terecht staat. ‘Nederland is misschien een kikkerlandje, maar er gebeuren goede dingen’, vindt hij. En hij kan dat nu zien, niet omdat hij meer op afstand zit, maar omdat hij –zegt hij zelf- wat ouder wordt. ‘Nederland is jarenlang erg arrogant geweest, nog steeds wel. Ze weten het altijd beter weet op gebied van mode, design, kleur, alles… en dat blijft zo’. Arrogant en vredelievend, een interessante en spannende combinatie.

Oorlog en vrede wisselen elkaar af. Zoals ook het zwart en witte of gele in zijn werken. Alsof het een niet zonder het ander kan. Tegelijkertijd zijn de waarschuwingssignalen in Ierland opvallend geel-zwart. Van der Grijn gebruikt de waarschuwingskleuren omdat hij niet met het bekende ‘vingertje’ wil wijzen en toch een boodschap wil vertellen. In de midden jaren 90 woonde hij in België en heeft hij de meeste van zijn Sarajevo werken geschilderd in een kloostergebouw. In alle rust heeft hij de oorlogspanning kunnen schilderen.  ‘My Temple My Prison’ is een opvallende tekst die Van der Grijn in die tijd ook vaak op zijn werken heeft gezet. Zelf verwijst hij naar de tijd van Ramses Shaffi, de flower power tijd, waar politiek, religie, oorlog en vrede de mensen bewust bezig hield. Hij laat zich niet verleiden tot nadere introspectie. Maar in alles wat hij zegt hoor je dat deze kunstenaar maatschappelijk geengageerd was, en is. ‘Het bewustzijn van iets is belangrijk. Van het feit dat er oorlog is. maar ook het feit dat Milosovic was opgepakt en berecht wordt in Den Haag, dat was een hele opluchting voor mij.”

Op de vraag of hij op zoek is naar rust in zijn schilderij zegt Van der Grijn: ‘Als je goed bent – en ik zeg niet dat ik goed ben – probeer je toch balans te creëren. Zelfs bij een waarschuwing. Niet omdat het dan niet overkomt. Het moet gewoon goed in elkaar zitten. Daarvoor zijn sommige schilders heel goed, zoals Willem de Kooning. Als je goed bent, en talent hebt, dan kan je mooie dingen maken. Maar ik heb liever niet dat je mooie dingen maakt. Maar iets dat boeit en spannend is en soms frustrerend voor mensen. Dat is vaak beter. Zo zit de mens ook in elkaar. Met veel contrasten. Heel veel zwart-wit contrasten. Of zwart-geel, als een verkeersbord.’ Contrast en balans liggen nu dicht bij elkaar in het gesprek. Op mijn vraag of het maken van bijvoorbeeld een Sarajevo hem helpt om zijn balans te vinden zegt hij krachtig: ‘totaal niet! Neen, ik moet het gewoon doen. als het klaar is, wil ik het ook niet meer zien. Ik doe het en dat is het.’

Toch lijkt het weerzien van ‘zijn’ werken deze kunstenaar te raken. Het is een waardering voor zijn werk. En hij geeft ook even toe: ook kunstenaars, en hij dus ook, ervaren het als een vorm van erkenning als anderen door zijn werk diep geraakt worden. Of als er een expositie aan hem wordt gewijd, in zijn geboorteplaats.

We lopen verder. Hij kijkt tevreden om zich heen. ‘Het zit goed in elkaar’.

Caroline van der Linden
10 oktober 2012