Wanneer kleuren gaan dansen

Soms klopt ‘het’ en kan je niet zeggen waarom. Het is gewoon zo. Afgelopen zondag was wederom een kunstconcert van Yellow Fellow Leidschendam. Het Dudok kwartet speelt op 4 verschillende locaties tussen de kunstwerken van Manning en Pennock. Vier cross-overs, zeg maar wisselende settings in het gebouw, tussen beeldende kunst, muziek van Haydn, Bartok en Beethoven, korte inleidingen van Leo Samama en Jan Verhoeven. Mooi weer, mooi licht en ruimtelijkheid in het gebouw. Je kan zien dat de vier musici het leuk vinden om op deze nieuwe manier te werken. Hun schoenen, met rode veters, dansen mee tijdens het spelen.

dudok-4a-dscf0099-k

Iedere keer weer op een andere plek betekent ook iedere keer de muziek aanpassen, hoor ik later. Want iedere locatie in de ruimte van de Opifexkerk heeft zijn eigen akoestiek, sfeer en beperkingen. En dan moet de professional de muziek anders gaan interpreteren, beter aansluiten op de context. Tijdens de tweede cross over ‘Dag en Nacht’ spelen ze Bartok veel trager dan normaal, zegt een musici. We zitten tijdens dag en nacht tegenover twee werken van Manning: de een is een collage met vrolijk oranje en de ander overwegend nachtblauw. De muziek zorgt ervoor dat ik alleen maar naar het donkere werk kan kijken. Het voelt mysterieus, spannend, geheimzinnig, een kijkje in de duistere nacht, een zwoele nacht ook. Toch heb ik dat kunstwerk al meerdere keren gezien, maar niet zo als nu gevoeld.

dudok-2-dscf0082-k

Bij de derde cross over setting gaat het over expressie. Wederom kijken we naar 2 werken van Manning. En tijdens of door Beethoven gaan de gele spots van Manning bewegen, en het paarse vlak begint uit het doek te kruipen.

Nu ben ik een redelijk nuchter mens, denk ik. Ik zit ook te luisteren met mijn ipad op mijn schoot, zodat ik een paar aantekeningen kan maken voor een klein verslagje van dit kunstconcert, of wat er dan in me opkomt. Bij opschrijven gaat meer de ratio aan het werk: luisteren, oordelen, analyseren van wat er allemaal gebeurt. Onderzoeken wat de variabelen zijn van een goed kunstconcert. Dat lukt in het begin, maar dan gaat opeens de intuïtie er dwars door heen. Kleur wordt muziek, muziek wordt vorm, gebouw wordt context, licht wordt expressie. De elementen spelen met elkaar. Soms een intense ontroering, soms een lach, en opeens een opgetrokken wenkbrauw. Het lijkt wel alsof ik me tussen ratio en intuïtie beweeg in een unieke, tijdelijke speelruimte. Best wel apart. En dan komt de ratio weer: spelen waartoe? Is dit nu wat ze ‘flow’ noemen?

dudok-3-dscf0094-k

Ik ben gefascineerd hoe ‘het’ tot stand komt, die flow of spel van elementen. Hoe kan je zoiets regisseren, faciliteren of organiseren? Hoe kan je ervoor zorgen dat het niet een individuele ervaring is maar een collectieve? En als je dat in deze setting kunt creëren,  kan het dan ook in andere contexten, zoals in bedrijven of bij overheden vraagt de bedrijfskundige in me. Wat zijn de condities om dit te organiseren? Wat maakt deze situatie zo bijzonder? Hoe kan je van het unieke van dit moment, naar meer van dit soort ervaringen komen?

Ik heb de leden van de denktank gevraagd om eens mee te denken. Om dit kunstconcert-experiment te evalueren, met behoud van de schoonheid en de fijne herinnering. Want soms lijkt evalueren meer op fileren, en dat is niet de bedoeling. Hoe kan je resoneren, reflecteren, onderzoeken om er van te leren. Om de elementen te kunnen benoemen die zorgen voor dergelijke flow. Hoe bepaal je met elkaar dat iets goed is? tegen welke criteria zet je je ervaring af om te beoordelen? Wat is de maatstaf? Waar is dat op gebaseerd? Wat is goed, mooi, uniek, typisch Yellow Fellow?

Een van de musici van een vorige kunstconcert is ook aanwezig. Ze heeft ook zichtbaar genoten. Op mijn vraag of zij ook nog een keer een experimenteel kunstconcert zou willen aangaan, zegt ze meteen volmondig ja. Met glinsterende ogen. Een echte professional die ook verder wil onderzoeken, cross-overs wil ontwikkelen, haar eigen vakmanschap op een nieuwe manier ontwikkelen. Wat heb je nodig om zo’n flow te organiseren, vraag ik haar. Zodat je een goed gevoel bij jezelf hebt, dat het publiek die flow ook ervaart en dat je ‘critici’ kunnen zeggen: dat is nu een typisch Yellow Fellow experiment. In ieder geval begint het bij de keuze en verbinding van de musici met de kunstwerken. Ze neemt zich voor om voor een volgende keer eerst met Jan Verhoeven, de verzamelaar, een aantal werken te gaan uitzoeken waar ze een bijzonder gevoel mee heeft. En van daaruit gaat ze verder elementen toevoegen. Vervolgens is het tijdens de voorbereiding goed zoeken naar een unieke, niet vanzelfsprekende, soms licht schurende combinatie tussen die vele variabelen die het experiment in zich heeft.

Best lastig om dat typische ‘Yellow Fellow’ in woorden te omschrijven. Dat moet je maar gewoon ervaren.

Caroline van der Linden
11 juli 2013